Beste abonnee,
Aan het station te Ieper is er een informatiepunt van de Vlaamse openbare busdienst De Lijn. Aangezien het rond 2015 gebouwd werd, is het een gedrocht dat vooral bestaat uit stalen pilaren en glas. Men kan van mijlenver de volledige bezoekruimte binnenkijken, wat mij deed opmerken tegen een vriend dat het me aan het panopticon doet denken. “Ja, echt dictatoriaal”, zei hij. Mijn initiële reactie, bijna een reflex, was “inderdaad”. Maar ik stond even stil en dacht toen “nee, niet echt dictatoriaal, echt parlementair-democratisch.”
De eerste reactie van sommigen is wellicht “we leven niet (meer) in een democratie, dat is net het probleem”. Die reactie, die neiging wil ik hier onder de loep nemen. De neiging om een bepaald systeem als wenselijk aan te nemen, in dit geval democratie, en alle onwenselijkheden waarmee we geconfronteerd worden af te doen als “anomalieën”, eerder dan uitingen van dat systeem. De neiging om, in confrontatie met de ziektes van de moderne samenleving, te spreken in vervlogen ideologieën en literaire referenties.
“We leven in een dictatuur”, “dat is hier precies de Sovjet-Unie”, “dit is letterlijk 1984”. Nee. Dit is niet letterlijk 1984. Om te beginnen is Brave New World een veel betere vergelijking. Er zijn in 1984 voorbeelden van subtiele manipulatie, maar een te groot deel van de personages beseft maar al te goed in onderdrukking te leven. In Brave New World heeft men de slavernij en de steriliteit van het nieuwe leven lief. Er is geen laars op de nek nodig, want men beseft niet eens hoe ontmenselijkt alles is. Het gaat meer over de mentale staat van de bevolking (een “Serviele Staat”) dan de reële staat van de politiek.
Ik dwaal af: het punt is dat er onder veel mensen die zichzelf als ‘kritisch’ beschouwen, mensen die ‘de leugen’ zouden hebben doorprikt, de neiging bestaat om veel weg te steken in irrelevante hokjes. Het heeft geen zin te denken in termen van “socialisme versus kapitalisme”. De Koude Oorlog is voorbij. Maar zich de vraag stellen of moderne democratie in haar kern misschien wel onwenselijk is, dat zou dan weer te ver gaan…
Een schoolvoorbeeld hiervan is Jordan Peterson. Iemand die constant, met tranen in de ogen, de gekte en immoraliteit van ‘het postmodernisme’ bekritiseert, maar consistent het klassiek liberalisme van de Verlichting als oplossing naar voren schuift. Terwijl al die gekte en die immoraliteit onvermijdelijke consequenties zijn van die filosofie. Wat we nu ondergaan zijn geen ‘bugs’ of ‘glitches’: het is eigen aan het programma. “The purpose of a system is what it does” (POSIWID). Zoek dat maar eens op, en laat het inzinken.
De mensen die in lockdown-tijden constant referenties maakten naar 1984, sloegen de bal mis. Zulke observaties brengen weinig bij. Het is niet inzichtelijk. Het is geen reflectie, het is een deflectie. Een soort afweringsmechanisme, wellicht onbewust, om niet de diepere conclusies te moeten maken. Als je iets ideologisch plaatst, dan wordt het een theoretisch probleem, en veel minder een reëel probleem in het hier en nu. Denkt u dat de mensen die nu volop landbouwgrond opkopen en lobbyen voor wijdverspreid gebruik van puberteitsremmers dat doen ‘omdat ze communisten zijn’? Neen.
Wat ik wil concluderen hieruit zal misschien wat arrogant klinken voor sommigen, maar: voor het overgrote deel van de bevolking baat het weinig zich te veel bezig te houden met ideologie en abstracties. Word actief in de ouderraad van de lokale school en breng gezond verstand binnen waar u kan, zonder daarbij te veel kleur te bekennen. Doe hetzelfde met jeugdverenigingen, theatergroepen, of lokale kranten. Dat zal zoveel meer impact hebben dan tegen uw gevaccineerde tante te zeggen “dit is écht 1984!”
Dit is niet 1984. We leven niet onder communisme. We leven onder een parlementaire democratie, en dat is al erg genoeg.
Ferre Clabau
Deze zin triggerde me: “We leven onder een parlementaire democratie, en dat is al erg genoeg.”
Ik ga even kritische worden hier.
Nu is het zeker zo dat een parlementaire democratie pertinent niet perfect is. Al was het maar omdat iedereen mag stemmen en ieders stem even zwaar weegt. Maar… Terwijl je zelf al aangeeft ‘enigszins arrogant..’. ik zou eerder zeggen ‘enigszins neerbuigend’ over te kunnen komen, is het wel heel makkelijk om een beetje kritiek te spuien en het daar bij te laten.
Dát kan iedereen.
Dan vervolgens in feite zeggen dat je lezers te dom zijn om de oplossing te zien EN vervolgens zelf geen enkele indicatie van de oplossing te geven vult de bladzijde wel, maar dan kan ik net zo goed een baviaan op een toetsenbord laten rammen. Dan staat er ook een heleboel onzin.
Wat wil je nu precies zeggen en wat is je oplossing voor die blijkbaar waardeloze parlementaire democratie? Heb jij een betere oplossing? Werk jij aan een betere oplossing? Niet iedereen hoeft er aan te werken om de rotzooi op te lossen, maar het zou wel zo netjes zijn als je niet alleen tegen de tafelpoot schopt, maar dan ook even aangeeft wat het plaatje dan in jouw ogen wel zou moeten worden. Je komt nu over als iemand als Thierry Baudet. Die doet ook alsof alleen hij weet hoe het zit, maar ondertussen is hij niet anders dan een Putin schoothondje die voor geld alles voor je doet. Ik schat je veel hoger in, maar niet als het alleen maar bij neerbuigend schoppen blijft. Die laatste zin is nu alleen maar een vorm van demagogie.
Een beetje hoofdhuiler met de wolven in het bos worden, want mijn publiek wil dat ik kritische geluiden laat horen, dan doe ik dat, want dan word ik populair… Daar neigt de afsluiting van dit artikel naar mijn idee een beetje naar. Maar misschien komt dat ook door de neerbuigende toon. Dat hoeft niet. Als je écht vindt dat je publiek te dom is, dan heb je het verkeerde publiek gekozen.
Ik denk juist dat Ferre zijn lezerspubliek hier eerder hoog inschat, met zijn oproep om waar we kunnen meer gezond verstand binnen te brengen.
Dit sluit aan bij zijn observaties tijdens de wintermeeting in Eindhoven, over de pragmatische aanpak van het “infiltreren” in lokale instituties.
En de referentie naar POSIWID uit het systeemdenken vind ik zowel treffend als verhelderend als terecht.
Dag Tom,
In je reactie beschrijf je me als neerbuigend, om mijn schrijven meteen erna te vergelijken met onzin die even goed door een baviaan op een blad kon zijn geramd, waarop je me ook nog eens van demagogie verdenkt.
Verder zou ik ‘mijn publiek’ enerzijds te dom vinden, maar anderzijds zou ik ook zodanig hun waardering willen (en dus: hoog inschatten) dat ik mijn schrijven zou aanpassen omdat het bij hen in de smaak zou vallen. Dat is compleet inconsistent, toch?
Over deze opmerking val je: “Wat ik wil concluderen hieruit zal misschien wat arrogant klinken voor sommigen, maar: voor het overgrote deel van de bevolking baat het weinig zich te veel bezig te houden met ideologie en abstracties.”
Het is een algemene opmerking over wat ik denk dat een goeie focus is. Met ‘domheid’ of ‘slimheid’ heeft het niks te maken, want het punt is niet dat mensen te dom zouden zijn om zich met ideologie bezig te houden; het punt is dat spreken over ideologie, volgens mij, in veel situaties niet zoveel zoden aan de dijk brengt.
Volgens mij is het geen efficiënte strategie om te veel met ideologie bezig te zijn, waardoor ik dacht dat dit bij mensen die bijv. wel veel met ideologie bezig zijn in het verkeerde keelgat zou kunnen schieten. En daarom mijn opmerkingen dat het allicht wat arrogant zou kunnen overkomen, niet meer dan dat.
Lokaal handelen kan vaak meer effect hebben. En dat lokaal handelen is extra effectief wanneer het gebeurt door begane, intelligente mensen. Wat de reden is dat ik het beschrijf in een editoriaal voor ‘mijn publiek’, en het ook aanhaal in een gesprek voor ‘mijn publiek’ – omdat ik jullie hoog inschat (zoals Anne hier ook meegeeft).
Omdat ik wéét dat de Safecapital-gemeenschap die eigenschappen bezit. Ik begrijp dus niet waarom je een editoriaal als dit wil interpreteren als ‘hij denkt dat het publiek waarvoor hij dit schreef te dom is’.
Er is een reden dat ik ‘mijn publiek’ tussen haakjes zet. Ik ervaar dat eigenlijk niet zo – ‘ik schrijf voor een blad waarvoor anderen betalen, en zij zijn mijn publiek’. Dat lukt me niet, na zoveel samenkomsten, vol van gesprekken met zoveel verschillende mensen. Gesprekken die op hun beurt ook terug mijn visie bijsturen – in die zin ben ik ook publiek.
Soit, dat geef ik mee ter context bij je bedenkingen. Maar als jij verkiest om over mijn intenties te speculeren, dan kan ik daar weinig aan doen.
Waar je wel een punt hebt, is dat er inderdaad niet gerept wordt over een mogelijk alternatief (hoewel mijn oproep om lokale verenigingen te infiltreren volgens mij een uitermate belangrijke stap is in het kunnen komen tot een gezond alternatief).
Al weet ik niet goed wat je op dat vlak kan verwachten van een editoriaal, wat standaard één bladzijde is, en ook geschreven is in een polemische stijl om mensen aan het denken te zetten (en aangezien je reactie begint met “deze zin triggerde me”, lijkt dat alvast gelukt).
De vraag naar hoe ik dat alternatief zie, is een complexe. En dat is geen cop-out: als content creator weet je ook dat sommige onderwerpen de nodige tijd, lengte en nuance vragen.
Wanneer we dat onderwerp aanpakken, dan moeten we volop de economie en de filosofie induiken. Dan wil ik spreken over de Oostenrijkse Economische School, over geopolitieke strategie, over het belang van traditie, etc.
Maar dan wil ik ook spreken over “optics” en “infiltratie”. Een van mijn stokpaardjes is nl. het gebrek aan pragmatisme onder dissidente kringen. Theoretische idealen plaatsen tegenover het huidige systeem, dat is één iets. Maar het is niet omdat we van het potentieel van een alternatief overtuigd zijn, dat ze ook, vanuit de huidige stand van zaken, geïmplementeerd kunnen worden.
En daarom vind ik het belangrijk soms ook eens te focussen op wat we reëel kunnen veranderen vanuit het nu i.p.v. wat het ideale alternatief zou zijn (wat ons dus terugbrengt naar dit editoriaal: laat ons niet te veel met ideologie bezig zijn).
Dat is een rode draad die steeds terugkomt in mijn publiek spreken (de Wintermeeting, onze beurt bij de Blauwe Tijger), en dat gaat van instituties en onderwijs tot héél concrete, specifieke zaken zoals ‘waarop beter letten bij het organiseren van bijv. een protest’.
De twee voorbeelden die ik hier geef van publiek spreken, waren allebei ter promotie van een vertaling. Vertalingen van boeken die door grote, gevestigde publicatiehuizen helemaal niet de aandacht kregen die ze verdienen. En die nu gemakkelijk beschikbaar zijn om gedemoraliseerde ondernemende mensen te inspireren.
Dat is één van de manieren die ik heb gekozen om mijn steentje bij te dragen. En als ik even kijk naar mijn meer rechtstreeks-persoonlijke kringen, dan zie ik veel mensen die een hedonistische levensstijl hebben opgegeven door mijn input. Die de weg naar God terugvinden. Veel meer ga ik daar niet over zeggen, want dan zou het ongepast worden. Maar omdat je vraagt naar wat ik dan precies doe, kaart ik het even aan.
En misschien dat jij wel van mening bent dat ‘mensen naar God brengen’ helemaal niks doet o.v.v. ‘een oplossing’. Misschien dat je het zelfs negatief vindt. En dat is oké. Maar dan zitten we met een andere discussie. Dan is de discussie in hoeverre zoiets bijbrengt, en is de discussie niet ‘wat doe jij dan eigenlijk…’
Over al deze zaken heb ik reeds publiek gesproken en geschreven. Alleen niet in dit editoriaal. Maar dat is ook een beetje de aard van Safecapital: het wordt niet geschreven in een vacuüm. Dit is trouwens iets wat ik je helemaal niet kwalijk neem; ik kan niet verwachten dat je daarmee bekend was. Je reageerde wat je op deze pagina zag, en dat is je goed recht.
Al had het naar mijn mening dus wel wat meer op de bal dan op de man mogen zijn. Kritieken zijn welkom, maar over mijn intenties speculeren is daarvoor niet nodig.
Dank voor de reactie,
Ferre
Dankzij Tom hebben we 2 editorials voor de prijs van 1 😉