In april tikte de intraday koers van zilver nog even de 28 dollar per ounce aan, maar vorige week zagen we de koers pieken op 37 dollar, een stijging van ruim 30%. Technisch gezien (op basis van technische analyse) ziet het er goed uit voor zilver, maar ook fundamenteel lijkt een hogere prijs gerechtvaardigd.
Steeds meer overheden wereldwijd subsidiëren het gebruik van zonne-energie (al zien we in Nederland een terugtrekkende beweging), en in sommige landen (zoals het Verenigd Koninkrijk) moeten de meeste nieuwe woningen zelfs wettelijk verplicht uitgerust zijn met zonnepanelen.
Ook in China groeit de zonne-energiecapaciteit snel. De Chinese productie evenaart inmiddels een derde van de totale elektriciteitsproductie van de VS, en de capaciteit verdubbelt elke twee jaar. Dat wijst op een aanzienlijk grotere vraag naar zilver.
Tegen 2030 zal de wereldwijde zonne-energiecapaciteit naar verwachting 11.190 GW bereiken, vergeleken met 2.810 GW in 2025. Voor elke gigawatt zonne-energie is circa 700.000 ounces zilver nodig, wat neerkomt op 5,87 miljard ounces zilver alleen al voor de uitbreiding tussen 2025 en 2030.
Dat is meer dan zeven jaar van de huidige wereldwijde zilvermijnproductie. Natuurlijk moeten we projecties altijd met een korreltje zout nemen, maar zelfs indien slechts de helft van die extra vraag realiteit wordt, zou dat al een krachtig opdrijvend effect hebben op de zilverprijs. Wat fysiek zilver bezitten kan dus zeker geen kwaad.